Overslaan en naar de inhoud gaan

Wat is de beste antidiefstalbeveiliging voor mijn voertuig?

INCERT is een kwaliteitslabel voor producten en diensten inzake elektronische antidiefstalbeveiliging van auto’s en andere voertuigen. Op dit moment worden voornamelijk de INCERT Track & Trace of kortweg TT-systemen geïnstalleerd. 

Welk antidiefstalsysteem?

Afhankelijk van uw behoeften zijn verschillende oplossingen mogelijk.

Uw voordelen

Ontdek uw voordelen met een INCERT gecertificeerd anti-diefstalsysteem.

Contacteer ons

Wat uw vraag of opmerking ook is, wij staan voor u klaar!

Wat is de beste antidiefstalbeveiliging voor mijn voertuig?

INCERT is een kwaliteitslabel voor producten en diensten inzake elektronische antidiefstalbeveiliging van auto’s en andere voertuigen. Meerdere oplossingen zijn mogelijk naargelang de wensen van de eigenaar of de verzekeraar van het voertuig in het kader van de antidiefstalverzekering. Op dit moment worden voornamelijk de INCERT Track & Trace geolokalisatiesystemen (TT) of alarmsystemen (AL1) geïnstalleerd.

Meerdere oplossingen zijn mogelijk naargelang de wensen van de eigenaar of de verzekeraar van het voertuig in het kader van de aanvaarding van het antidiefstalrisico. 

Deze producten worden onderverdeeld in verschillende categorieën.

Icon tracking on demand

Basisproduct met « tracking on demand » - TT0/TT1

Dit is een systeem waarbij het alarm alleen kan worden geactiveerd door de eigenaar of de bestuurder van het voertuig wanneer deze vaststelt dat zijn voertuig gestolen is. Hij verwittigt zo de alarmcentrale waarmee hij een abonnementsovereenkomst heeft afgesloten. Bij ontvangst van het alarm start de centrale de Track & Trace-procedure op om het gestolen voertuig te lokaliseren.

Icon alarme automatique

Product met automatisch alarm - TT2

Dit is vergelijkbaar met het TT1-systeem, maar de alarmcentrale wordt automatisch verwittigd, zonder tussenkomst van de eigenaar of bestuurder. Het voordeel van dit systeem is dat een diefstal kan worden gedetecteerd op het moment dat hij zich voordoet en dat de alarmcentrale onmiddellijk verwittigd wordt.

Icon avoid restart

Product dat het herstarten van de motor verhindert - TT3

Dit is vergelijkbaar met het TT1-systeem, maar bovendien wordt het herstarten van de motor verhinderd zodat het gestolen voertuig niet meer kan verder rijden nadat de motor is uitgeschakeld. Zodra de motor wordt uitgeschakeld, zorgt het systeem ervoor dat de motor niet opnieuw kan starten en het voertuig zich dus niet meer kan verplaatsen.

Icon Optimal security

Product met optimaal beveiligingsniveau - TT4

Dit systeem combineert alle functionaliteiten van de andere producten (TT1, TT2 en TT3): automatische melding van diefstal en verhindering van het herstarten van de motor nadat de motor van het gestolen voertuig is uitgeschakeld.

Titel

Uw voordelen

Hoe voldoe ik aan de vereisten van mijn verzekeraar?
Hoe voldoe ik aan de vereisten van mijn verzekeraar?

Voor hij een autoverzekering aflevert, kan de verzekeraar bepaalde voorwaarden opleggen met betrekking tot het antidiefstalsysteem van het te verzekeren voertuig. Het is daarom belangrijk dat u zich informeert bij de verzekeringsmaatschappijen of via uw verzekeringsmakelaar, of dat u de specifieke voorwaarden van het contract raadpleegt om te weten wat de vereisten zijn en welk type systeem nodig is.

Elke verzekeringsmaatschappij kan haar beleid voor risicoaanvaarding naar eigen goeddunken bepalen. Dit betekent dat de eventuele vereisten van verzekeraar tot verzekeraar kunnen verschillen. Deze vereisten kunnen ook afhangen van bepaalde omstandigheden (waarde van het te verzekeren voertuig, merk of type voertuig, bestaan van een garage, woonplaats, ...).

De belangrijkste vereiste is dat het antidiefstalsysteem van het voertuig geïnstalleerd werd door een INCERT-gecertificeerd inbouwbedrijf.

Wat moet ik doen wanneer een verzekeraar een INCERT-gecertificeerd systeem vereist?
Wat moet ik doen wanneer een verzekeraar een INCERT-gecertificeerd systeem vereist?

Wanneer een verzekeraar een gecertificeerd anti- of nadiefstalsysteem vereist in het kader van een diefstalgarantie, zal hij aan de eigenaar vragen om daar een bewijs van voor te leggen. De verzekeraar kan deze vraag zowel stellen bij de afsluiting van de verzekeringsovereenkomst als op het ogenblik van de diefstal zelf.

Met de INCERT-conformiteitsverklaring die het gecertificeerde inbouwbedrijf u zal bezorgen zodra het systeem is geïnstalleerd, kunt u uw verzekeraar het bewijs voorleggen dat het gevraagde systeem wel degelijk geïnstalleerd werd. Dit certificaat – dat moet voldoen aan de vereisten van de verzekeraar – kunnen voorleggen is dus bijzonder belangrijk om de verzekeringsdekking tegen diefstal te kunnen laten gelden.

Hoe kies ik een inbouwbedrijf?
Hoe kies ik een inbouwbedrijf?

Om een INCERT-gecertificeerd inbouwbedrijf te vinden, kunt u op twee manieren te werk gaan. Ofwel raadpleegt u de volledige lijst met gecertificeerde inbouwbedrijven per postcode, ofwel zoekt u het dichtstbijzijnde inbouwbedrijf door uw postcode in te voeren evenals de straal waarbinnen de zoekopdracht moet worden uitgevoerd. In dat geval kan het gekozen inbouwbedrijf informatie geven over de verschillende merken die het kan plaatsen.

Aan dit inbouwbedrijf moet duidelijk worden gemeld welke vereisten de verzekeraar heeft opgenomen in de acceptatievoorwaarden van het antidiefstalsysteem (AL, IA, AT, TT).

  • AL: alarmsysteem
  • IA: immobilisatiesysteem in combinatie met een alarmsysteem
  • AT: vertragingssysteem voor voertuigen
  • TT: geolokalisatiesysteem

Zo bent u zeker dat uw gecertificeerde systeem voldoet aan de vereisten van de verzekeraar.

De FAQ raadplegen

Alleen de producten en inbouwbedrijven die naar behoren gecertificeerd zijn, mogen het INCERT-label gebruiken. De inbouwbedrijven mogen gebruikmaken van het label als ze voldoen aan de reglementen en aan de technische nota T 022 en hiervoor gecertificeerd zijn. De producten mogen het label dragen als ze voldoen aan de voorschriften in de technische nota’s T 021A, T 021B, T 021C of T 021D en hiervoor gecertificeerd zijn. Deze verschillende technische nota’s worden opgesteld en verkocht door het BEC.

  •  
    1

    Wanneer hij de dekking tegen diefstal aanvaardt voor een autoverzekering, kan de verzekeraar bepaalde voorwaarden opleggen met betrekking tot het antidiefstalsysteem van het te verzekeren voertuig. Het is daarom belangrijk dat u zich informeert bij de verzekeringsmaatschappijen of via uw verzekeringsmakelaar, of dat u de specifieke voorwaarden van het contract raadpleegt om te weten wat de vereisten zijn. Als niet aan deze vereisten is voldaan, bestaat de kans dat de dekking als ongeldig wordt beschouwd. Het voertuig is dan niet verzekerd tegen diefstal en de eigenaar wordt niet vergoed, zelfs al heeft hij de premie betaald. Vandaar dat dit aspect de nodige aandacht moet krijgen bij het afsluiten van een antidiefstalverzekering.

  •  
    2

    Elke verzekeringsmaatschappij kan haar acceptatiebeleid naar eigen goeddunken bepalen. Dit betekent dat de eventuele vereisten van verzekeraar tot verzekeraar kunnen verschillen. Deze vereisten kunnen ook afhangen van bepaalde criteria (waarde van het te verzekeren voertuig, merk of type voertuig, bestaan van een garage, woonplaats, ...).

    Neem daarom contact op met een INCERT-gecertificeerde installateur en geef aan welke vereisten uw verzekeraar oplegt. De conformiteitsverklaring die deze installateur u bezorgt, geldt dan als bewijs van de goede installatie.

  •  
    3

    Wanneer een verzekeraar een INCERT-gecertificeerd anti- of nadiefstalsysteem vereist in het kader van een diefstalgarantie, dan verwacht hij ook de effectieve plaatsing ervan op het betreffende voertuig.

    De eigenaar wordt dan ook gevraagd om een bewijs van installatie voor te leggen. De verzekeraar kan deze vraag zowel stellen bij de afsluiting van de verzekeringsovereenkomst als op het ogenblik van de diefstal zelf. De conformiteitsverklaring die het gecertificeerde inbouwbedrijf u zal bezorgen, en indien nodig het bewijs van aansluiting op de alarmcentrale (TT- en AT-systemen), kunnen hiervoor dienen.

    Alleen een INCERT-gecertificeerd inbouwbedrijf mag deze conformiteitsverklaring afleveren.

  •  
    4

    Een controleorganisme gaat na – in opdracht van een certificatieorganisme – of de systemen voldoen aan de verschillende technische specificaties en controleert de uitgevoerde installaties. Dat laatste gebeurt steekproefsgewijs op basis van de door de inbouwbedrijven afgeleverde certificaten. Dit betekent dat de eigenaar van een voertuig waarin een dergelijk systeem werd geïnstalleerd, kan worden uitgenodigd om een afspraak te maken voor een gratis controle van de installatie. Op basis van een dergelijke inspectie wordt de kwaliteit van het werk van het inbouwbedrijf gecontroleerd en kan de eigenaar van dat voertuig er zeker van zijn dat het geplaatste systeem naar behoren functioneert.

  •  
    5

    Om een systeem te laten certificeren, raadpleegt u:

    • Het reglement met betrekking tot de certificatie van beveiligingssystemen voor mobiele objecten in de rubriek Reglementen
    • De lijst van certificatieorganismen om een organisme naar keuze te contacteren (als er meerdere zijn). Het certificatieorganisme zal u alle nodige documenten met nuttige informatie over de certificatieprocedure bezorgen. Dit organisme zal u ook een lijst bezorgen met controleorganen (laboratoria) waar de systeemtesten en -proeven uitgevoerd zullen worden. Het systeem kan pas gecertificeerd worden wanneer in het verslag van het laboratorium bevestigd wordt dat het in overeenstemming is met de technische specificaties. De technische specificaties kunnen besteld worden via de website van het BEC (https://www.ceb-bec.be/nl/publicaties)
  •  
    6

    Een inbouwbedrijf dat een INCERT-certificatie wenst, moet het volgende raadplegen:

    • Het reglement met betrekking tot de certificatie van inbouwbedrijven van beveiligingssystemen voor mobiele objecten in de rubriek Reglementen
    • De lijst van certificatieorganismen om een organisme naar keuze te contacteren (als er meerdere zijn). Het certificatieorganisme zal u alle nodige documenten met nuttige informatie over de certificatieprocedure bezorgen. Een controleorgaan, dat wordt aangesteld door het certificatieorganisme, zal onderzoeken in welke mate het inbouwbedrijf in orde is met het reglement en overgaan tot de controle van een installatie om na te gaan of de werken werden uitgevoerd in overeenstemming met de vereisten die beschreven worden in de technische specificaties betreffende de plaatsingsvoorschriften. Deze specificaties kunnen tegen betaling verkregen worden via de rubriek ‘Technische nota’s'. Het inbouwbedrijf kan pas gecertificeerd worden wanneer bevestigd is dat het in overeenstemming is met de technische specificaties en met de reglementen.
  •  
    7

    Alle vroegere systemen die werden erkend door Assuralia, zijn opgenomen in het nieuwe codesysteem. Aan het nieuwe codesysteem werden echter nieuwe functionaliteiten toegevoegd, die vroeger niet werden gevraagd door de verzekeraars.

    Deze conversietabel moet een zekere vergelijking mogelijk maken:

    Vroeger codesysteem Assuralia Nieuw codesysteem
    VV1 IM*
    VC1 IM1*
    VV2 IA2*
    VV3 AL2
    CJ1 AT2
    CJ0-autonoom TT1
    CJo-geïntegreerd TT2
    CJ2-autonoom TT3
    CJ2-geïntegreerd TT4


    * Sinds 1998 moet elk nieuw voertuig dat in een EU-lidstaat wordt verkocht, standaard worden uitgerust met een immobilisatiesysteem. Gezien deze specifieke eigenschap bestaat er geen IM-systeem met INCERT-certificatie.

    Een IA2-systeem is dus een combinatie van een INCERT-gecertificeerd AL2-alarmsysteem en een standaard geïnstalleerd immobilisatiesysteem.

  •  
    8

     Als een verzekeraar een AT- of TT- systeem vereist, dan bedoelt hij een systeem dat erop gericht is te verhinderen dat een reeds gestolen voertuig met de noorderzon verdwijnt. Dit is nuttig als de dief het voertuig heeft kunnen stelen, ondanks de eventuele aanwezigheid van een antidiefstalsysteem, door gebruik te maken van de autosleutels. Naargelang de manier waarop de dief in het bezit is geraakt van die sleutels, gaat het over carjacking (geweld jegens de autobestuurder), homejacking (geweld jegens de eigenaar bij hem thuis) en modus operandi garage (diefstal van de sleutels in het huis van de eigenaar zonder gebruik van geweld). De benamingen AT en TT geven aan dat niet zomaar eender welk nadiefstalsysteem mag worden geïnstalleerd. Ze verwijzen naar systemen die INCERT-gecertificeerd zijn op basis van criteria die terug te vinden zijn in de technische specificaties met dezelfde benamingen (AT en TT).

    Vertragingssysteem (AT)
    'AT' (afgeleid van 'After Theft') duidt op een systeem dat de dief moet beletten om ongehinderd verder te rijden met het voertuig. Hiertoe wordt de snelheid beperkt tot 10 à 30 km/uur en treden er geluids- en visuele signalen in werking om zo de ongeoorloofde bestuurder te ontmoedigen om verder te rijden. Op geen enkel ogenblik wordt het voertuig met draaiende motor geïmmobiliseerd, zodat de veiligheid van de andere weggebruikers niet in het gedrang komt. Pas wanneer de motor gedurende 30 à 60 seconden is uitgeschakeld, kan het voertuig niet meer herstarten.

    Het nadiefstalsysteem wordt gekenmerkt door de letters AT en er bestaan 3 types gecertificeerde systemen, met name: 
    a. AT voor personenwagens, met een onderscheid tussen:

    • AT1: waarbij het voertuig niet meer kan starten nadat de motor volledig werd afgezet 
    • AT2: waarbij de snelheid van het voertuig verminderd wordt en het voertuig niet meer kan starten nadat de motor volledig werd afgezet 

    b. AT voor bedrijfswagens, waarbij het voertuig niet meer kan starten nadat de motor volledig werd afgezet 
    c. AT voor tweewielers, waarbij het voertuig niet meer kan starten nadat de motor volledig werd afgezet 


    Geolokalisatiesysteem (TT)
    ‘TT' (afgeleid van 'Tracing & Tracking') duidt op een systeem dat voorzien is van de nodige communicatiemiddelen om een gestolen voertuig te lokaliseren en te volgen.

    Meestal wordt hiervoor gebruik gemaakt van satellieten (GPS) om de positie van het voertuig te bepalen en van GSM om de informatie door te sturen naar een alarmcentrale. De communicatiecentrale, die een wettelijke erkenning moet hebben (wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen), volgt dit op.

    Er bestaan twee systeemtypes:

    • Een 'stand alone' (of autonoom) systeem: dit systeem wordt automatisch ingeschakeld wanneer het voertuig wordt verplaatst met uitgeschakelde motor (bijvoorbeeld via wegsleepdetectie of positiebepaling) of wordt door de alarmcentrale geactiveerd nadat de eigenaar van het voertuig alarm heeft geslagen (systemen TT1 of TT3).
    • Een geïntegreerd systeem, dat de functionaliteiten van een autonoom systeem combineert, wordt eveneens automatisch ingeschakeld wanneer het voertuig start zonder dat de juiste uitschakelprocedure is gevolgd (via bestuurdersherkenning) of wanneer een daaraan gekoppeld beveiligingssysteem een alarmsignaal uitzendt (inbraakdetectie, IM, AL, hellingdetectie, …). Dit heeft betrekking op de systemen TT2 of TT4.

    Voor zowel het autonome als het geïntegreerde systeem kan een bijkomende functie worden voorzien die ervoor zorgt dat de motor onmogelijk kan worden gestart nadat deze gedurende minstens 30 seconden werd afgezet (zoals bij een AT-systeem).

    Voor de TT-systemen moeten de alarmcentrales die instaan voor de communicatie en de positiebepaling van het voertuig, beschikken over de vereiste wettelijke erkenningen inzake Tracking & Tracing. Zo mag de positiebepaling van een gestolen voertuig bijvoorbeeld niet worden doorgespeeld aan de eigenaar van dat voertuig. Enkel de politiediensten mogen deze informatie ontvangen met het oog op een interventie.

    Ook een interventie van de alarmcentrale om het motortoerental van het voertuig te beperken, is alleen mogelijk op politiebevel.

    De lokalisatiesystemen worden gekenmerkt door de letters TT en er bestaan 5 types gecertificeerde systemen, met name:

    a. TT voor personenwagens, met een onderscheid tussen:

    • TT0: systeem waarbij het alarm alleen kan worden geactiveerd door de eigenaar van het voertuig (geen automatisch alarm) en zonder verhindering van het herstarten van de motor
    • TT1: systeem zonder bestuurdersherkenning en zonder verhindering van het herstarten van de motor
    • TT2: systeem met bestuurdersherkenning maar zonder verhindering van het herstarten van de motor
    • TT3: systeem zonder bestuurdersherkenning maar met verhindering van het herstarten van de motor
    • TT4: systeem met bestuurdersherkenning en met verhindering van het herstarten van de motor

    b. TT voor bedrijfswagens, met een onderscheid tussen:

    • TT0: systeem waarbij het alarm alleen kan worden geactiveerd door de eigenaar van het voertuig (geen automatisch alarm) en zonder verhindering van het herstarten van de motor
    • TT1: systeem zonder bestuurdersherkenning en zonder verhindering van het herstarten van de motor
    • TT2: systeem met bestuurdersherkenning maar zonder verhindering van het herstarten van de motor
    • TT3: systeem zonder bestuurdersherkenning maar met verhindering van het herstarten van de motor
    • TT4: systeem met bestuurdersherkenning en met verhindering van het herstarten van de motor

    c. TT voor aanhangwagens en opleggers, met een onderscheid tussen:

    • TT1: systeem zonder bestuurdersherkenning en, gezien de aard van het voertuig, uiteraard zonder verhindering van het herstarten van de motor
    • TT2: systeem met bestuurdersherkenning en, gezien de aard van het voertuig, uiteraard zonder verhindering van het herstarten van de motor

    d. TT voor tweewielers, met een onderscheid tussen:

    • TT1: systeem zonder bestuurdersherkenning en zonder verhindering van het herstarten van de motor
    • TT2: systeem met bestuurdersherkenning maar zonder verhindering van het herstarten van de motor
    • TT3: systeem zonder bestuurdersherkenning maar met verhindering van het herstarten van de motor
    • TT4: systeem met bestuurdersherkenning en met verhindering van het herstarten van de motor 
  •  
    9

    Als een verzekeraar die een diefstalrisico moet dekken, een beveiligingsinstallatie van het type IM, IA of AL vereist (zie hieronder voor meer informatie over deze codes), verplicht hij tot de installatie van een systeem dat als doel heeft een dief te proberen verhinderen ervan door te gaan met het voertuig (vandaar de term antidiefstal).

    Deze benamingen IM, IA en AL geven aan dat niet zomaar eender welk antidiefstalsysteem mag worden geïnstalleerd. Ze verwijzen naar systemen die werden gecertificeerd op basis van criteria die terug te vinden zijn in de technische specificaties met dezelfde benaming (IM, IA of AL). 

    Immobilisatiesystemen (IM)
    'IM' voor immobilisatie. Een dergelijk systeem voorkomt dat de motor van een voertuig kan worden gestart. Zodra de motor van het voertuig wordt uitgeschakeld, treedt deze immobilisatie automatisch in werking (passieve activering).

    Twee verschillende uitschakelsystemen zorgen voor deze immobilisatie (door de starter te neutraliseren, de ontsteking uit te schakelen, de brandstofpomp uit te schakelen, ...).

    Sinds 1998 moet elk nieuw voertuig dat in een EU-lidstaat wordt verkocht, standaard worden uitgerust met een immobilisatiesysteem. Gezien deze specifieke eigenschap bestaat er geen IM-systeem met INCERT-certificatie.

    Alarmsystemen (AL)
    ‘AL' (afgeleid van alarm) duidt op een systeem met een sirene die een geluidssignaal uitzendt zodra er een inbraak wordt gedetecteerd. Om dit te kunnen detecteren, zijn alle deuren, de koffer en/of de motorkap van het voertuig beveiligd (dit wordt perimetrische detectie genoemd) en worden volumeveranderingen in het voertuig vastgesteld (volumetrische detectie). Een 'AL'-systeem verhindert dus NIET dat de motor wordt gestart en is daarom geen echt antidiefstalsysteem. Dit systeem is een aanvulling op de reeds bestaande motoruitschakelingen (standaard geïnstalleerd immobilisatiesysteem) om te komen tot een volwaardig antidiefstalsysteem.

    De alarmsystemen worden gekenmerkt door de letters AL en er bestaan 2 types gecertificeerde systemen voor elk type voertuig, met name: 

    a. AL voor personenwagens, met een onderscheid tussen:

    • AL1: zonder automatische (her)inschakeling 
    • AL2: met automatische (her)inschakeling 

    b. AL voor bedrijfswagens, met een onderscheid tussen:

    • AL1: zonder automatische (her)inschakeling
    • AL2: met automatische (her)inschakeling

    c. AL voor aanhangwagens en opleggers, met een onderscheid tussen:

    • AL1: zonder automatische (her)inschakeling
    • AL2: met automatische (her)inschakeling

    d. AL voor tweewielers, met een onderscheid tussen:

    • AL1: zonder automatische (her)inschakeling
    • AL2: met automatische (her)inschakeling

Praktische info en advies

Al jarenlang baseert de INCERT-certificering zich volledig op de bekende Europese normen EN 50131 en 50136. Niettemin is de certificering van INCERT-producten gericht op meer specifieke dwarsdoorsnede-eisen die gemeenschappelijk zijn voor alle producten, evenals aanvullende eisen per productcategorie, waarvoor een nauwkeurige beschrijving is opgesteld.

Algemeen

Ontdek de animatiefilm

Algemeen

Alleen een INCERT-gecertificeerde installateur is gemachtigd om u een INCERT-conformiteitsverklaring te bezorgen.

Deze verklaring biedt u de garantie dat uw installatie een efficiënte beveiliging biedt tegen diefstal. De verzekeringsmaatschappijen kunnen ook de conformiteitsverklaring raadplegen voor ze dekkingen tegen diefstal toekennen.
 

Beveiliging voertuigen