Overslaan en naar de inhoud gaan

Wat is een nadiefstalsysteem?

 Als een verzekeraar een AT- of TT- systeem vereist, dan bedoelt hij een systeem dat erop gericht is te verhinderen dat een reeds gestolen voertuig met de noorderzon verdwijnt. Dit is nuttig als de dief het voertuig heeft kunnen stelen, ondanks de eventuele aanwezigheid van een antidiefstalsysteem, door gebruik te maken van de autosleutels. Naargelang de manier waarop de dief in het bezit is geraakt van die sleutels, gaat het over carjacking (geweld jegens de autobestuurder), homejacking (geweld jegens de eigenaar bij hem thuis) en modus operandi garage (diefstal van de sleutels in het huis van de eigenaar zonder gebruik van geweld). De benamingen AT en TT geven aan dat niet zomaar eender welk nadiefstalsysteem mag worden geïnstalleerd. Ze verwijzen naar systemen die INCERT-gecertificeerd zijn op basis van criteria die terug te vinden zijn in de technische specificaties met dezelfde benamingen (AT en TT).

Vertragingssysteem (AT)
'AT' (afgeleid van 'After Theft') duidt op een systeem dat de dief moet beletten om ongehinderd verder te rijden met het voertuig. Hiertoe wordt de snelheid beperkt tot 10 à 30 km/uur en treden er geluids- en visuele signalen in werking om zo de ongeoorloofde bestuurder te ontmoedigen om verder te rijden. Op geen enkel ogenblik wordt het voertuig met draaiende motor geïmmobiliseerd, zodat de veiligheid van de andere weggebruikers niet in het gedrang komt. Pas wanneer de motor gedurende 30 à 60 seconden is uitgeschakeld, kan het voertuig niet meer herstarten.

Het nadiefstalsysteem wordt gekenmerkt door de letters AT en er bestaan 3 types gecertificeerde systemen, met name: 
a. AT voor personenwagens, met een onderscheid tussen:

  • AT1: waarbij het voertuig niet meer kan starten nadat de motor volledig werd afgezet 
  • AT2: waarbij de snelheid van het voertuig verminderd wordt en het voertuig niet meer kan starten nadat de motor volledig werd afgezet 

b. AT voor bedrijfswagens, waarbij het voertuig niet meer kan starten nadat de motor volledig werd afgezet 
c. AT voor tweewielers, waarbij het voertuig niet meer kan starten nadat de motor volledig werd afgezet 


Geolokalisatiesysteem (TT)
‘TT' (afgeleid van 'Tracing & Tracking') duidt op een systeem dat voorzien is van de nodige communicatiemiddelen om een gestolen voertuig te lokaliseren en te volgen.

Meestal wordt hiervoor gebruik gemaakt van satellieten (GPS) om de positie van het voertuig te bepalen en van GSM om de informatie door te sturen naar een alarmcentrale. De communicatiecentrale, die een wettelijke erkenning moet hebben (wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen), volgt dit op.

Er bestaan twee systeemtypes:

  • Een 'stand alone' (of autonoom) systeem: dit systeem wordt automatisch ingeschakeld wanneer het voertuig wordt verplaatst met uitgeschakelde motor (bijvoorbeeld via wegsleepdetectie of positiebepaling) of wordt door de alarmcentrale geactiveerd nadat de eigenaar van het voertuig alarm heeft geslagen (systemen TT1 of TT3).
  • Een geïntegreerd systeem, dat de functionaliteiten van een autonoom systeem combineert, wordt eveneens automatisch ingeschakeld wanneer het voertuig start zonder dat de juiste uitschakelprocedure is gevolgd (via bestuurdersherkenning) of wanneer een daaraan gekoppeld beveiligingssysteem een alarmsignaal uitzendt (inbraakdetectie, IM, AL, hellingdetectie, …). Dit heeft betrekking op de systemen TT2 of TT4.

Voor zowel het autonome als het geïntegreerde systeem kan een bijkomende functie worden voorzien die ervoor zorgt dat de motor onmogelijk kan worden gestart nadat deze gedurende minstens 30 seconden werd afgezet (zoals bij een AT-systeem).

Voor de TT-systemen moeten de alarmcentrales die instaan voor de communicatie en de positiebepaling van het voertuig, beschikken over de vereiste wettelijke erkenningen inzake Tracking & Tracing. Zo mag de positiebepaling van een gestolen voertuig bijvoorbeeld niet worden doorgespeeld aan de eigenaar van dat voertuig. Enkel de politiediensten mogen deze informatie ontvangen met het oog op een interventie.

Ook een interventie van de alarmcentrale om het motortoerental van het voertuig te beperken, is alleen mogelijk op politiebevel.

De lokalisatiesystemen worden gekenmerkt door de letters TT en er bestaan 5 types gecertificeerde systemen, met name:

a. TT voor personenwagens, met een onderscheid tussen:

  • TT0: systeem waarbij het alarm alleen kan worden geactiveerd door de eigenaar van het voertuig (geen automatisch alarm) en zonder verhindering van het herstarten van de motor
  • TT1: systeem zonder bestuurdersherkenning en zonder verhindering van het herstarten van de motor
  • TT2: systeem met bestuurdersherkenning maar zonder verhindering van het herstarten van de motor
  • TT3: systeem zonder bestuurdersherkenning maar met verhindering van het herstarten van de motor
  • TT4: systeem met bestuurdersherkenning en met verhindering van het herstarten van de motor

b. TT voor bedrijfswagens, met een onderscheid tussen:

  • TT0: systeem waarbij het alarm alleen kan worden geactiveerd door de eigenaar van het voertuig (geen automatisch alarm) en zonder verhindering van het herstarten van de motor
  • TT1: systeem zonder bestuurdersherkenning en zonder verhindering van het herstarten van de motor
  • TT2: systeem met bestuurdersherkenning maar zonder verhindering van het herstarten van de motor
  • TT3: systeem zonder bestuurdersherkenning maar met verhindering van het herstarten van de motor
  • TT4: systeem met bestuurdersherkenning en met verhindering van het herstarten van de motor

c. TT voor aanhangwagens en opleggers, met een onderscheid tussen:

  • TT1: systeem zonder bestuurdersherkenning en, gezien de aard van het voertuig, uiteraard zonder verhindering van het herstarten van de motor
  • TT2: systeem met bestuurdersherkenning en, gezien de aard van het voertuig, uiteraard zonder verhindering van het herstarten van de motor

d. TT voor tweewielers, met een onderscheid tussen:

  • TT1: systeem zonder bestuurdersherkenning en zonder verhindering van het herstarten van de motor
  • TT2: systeem met bestuurdersherkenning maar zonder verhindering van het herstarten van de motor
  • TT3: systeem zonder bestuurdersherkenning maar met verhindering van het herstarten van de motor
  • TT4: systeem met bestuurdersherkenning en met verhindering van het herstarten van de motor